“Copy, copy!” Ik schrik op van deze klant die de zaak binnenkomt en overduidelijk iets wil kopiëren. Ik zit in KopieKoffie, waar de koffie – want corona – niet rijkelijk vloeit, maar kopietjes wel uit de machine rollen. Nu is KopieKoffie een sociale onderneming en staat er een dove collega achter de printbalie. Die deze man probeert duidelijk te maken dat hij zijn mondkapje even naar beneden moet doen, want anders kan hij hem niet verstaan, oftewel liplezen. Maar de man is zeer doelgericht en blijft dringend zijn boodschap herhalen: “Copy! Copy!” “Dit gaat niet werken,” denk ik licht geïrriteerd. Een andere collega schiet te hulp. “Komt u hier uit de buurt, sir? En bent u hier al vaker geweest?” vraagt hij terwijl hij het document van de man overneemt. Na wat doorvragen blijk dat de man oorspronkelijk uit India komt, al een aantal jaar hier in Delft woont en een studerende zoon heeft.
Terug naar het kopiëren. “Weet u hoe het moet? Ik ga het u uitleggen, sir. Dan kan u de tweede zelf.” De man twijfelt, maar gaat het toch proberen. “En sir, het helpt als u iets vriendelijker doet. Als u vraagt of je hier kan kopiëren en of iemand u kan helpen. Anders komt u nogal boos over.” De dove collega staat knikkend achter de balie. Mijn mond valt open van verbazing. Een klant helpen is één ding, contact leggen vind ik al erg vriendelijk bij deze man, maar deze moeite om iemand te confronteren met z’n gedrag? Het lijkt onvriendelijk, maar – besef ik – is uiteindelijk liefdevoller dan hem alleen twee kopietjes meegeven.
Twee weken later. Een klant komt binnen, doet zijn mondkapje af en laat een stralende lach zien aan de dove collega. Hij wil kopiëren, maakt hij duidelijk in gebrekkig Nederlands en hij weet zelf hoe het moet.